|
|
1 december 2016
Gelijkschakeling minimumpensioenen zelfstandigen en loontrekkenden
Vanaf van 1 augustus 2016, zijn de minimumpensioenen voor zelfstandigen
en loontrekkenden gelijkgeschakeld. Het minimum gezinspensioen is nu
1.460,45 euro. Voor een alleenstaande 1.168,73 euro. Tenslotte bedraagt
het overlevingspensioen 1.150,35 euro. Deze bedragen zijn nu dus zowel
geldig voor zelfstandigen als voor loontrekkenden.
Maatregelen
Door indexeringen, aanpassingen aan de welvaart en geleidelijke
gelijkschakeling zijn de minimumpensioenen van zelfstandigen dit jaar 4
keer gestegen. De gelijkschakeling van pensioenen komt bij andere
maatregelen die reeds werden genomen om het sociaal statuut van de
zelfstandige te verbeteren
• Het overbruggingsrecht
• De afschaffing van de grenzen aan de toegelaten activiteit voor
de gepensioneerden, zowel loontrekkenden als zelfstandigen
• De kwartalen die voortaan in aanmerking worden genomen voor de berekening van het pensioen van de zelfstandigen
• Maatregelen voor zelfstandige mantelzorgers
• De uitbreiding van het moederschapsverlof
Je pensioen als zelfstandige
De wettelijke pensioenleeftijd ligt in België op 65 jaar. Je kan
vanaf 60 jaar ook vervroegd met pensioen, als je aan de vereiste
leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voldoet. De overheid probeert dit
echter te ontmoedigen. Ze kent aan burgers die langer aan de slag
blijven een hoger pensioenbedrag toe, de pensioenbonus.
De berekening van je pensioen als zelfstandige gebeurt op basis van de
duur van je loopbaan, je inkomsten, je gezinssituatie en gelijkgestelde
periodes van inactiviteit. Het resultaat wordt, indien nodig, aangevuld
tot het gewaarborgde minimumpensioen voor zelfstandigen. Daarbovenop
kunnen zelfstandigen sparen voor een gewoon of een sociaal vrij
aanvullend pensioen.
Scheid je van een zelfstandige ? Je ontvangt dan een rustpensioen op
basis van het aantal huwelijksjaren waarin de echtgenoot als
zelfstandige werkte. Deze worden aan je eigen jaren als zelfstandige
toegevoegd tot een maximum van 45 jaar. Overschrijd je die grens dan
schrapt men de minst voordelige jaren voor de pensioenberekening.
Ten slotte heb je recht op de helft van het gezinspensioen van je
echtgenoot als je enkel feitelijk gescheiden bent. Wanneer je
echtgenoot overlijdt, kom je in aanmerking voor een overlevingspensioen
of een overgangsuitkering als je nog te jong bent voor een volwaardig
overlevingspensioen. Deze worden afgeleid uit de beroepsloopbaan van de
overledene. De toekenning is afhankelijk van specifieke huwelijks- en
leeftijdsvoorwaarden.
Voordelen voor zelfstandigen
Bijzondere bijslag
Om de bijzondere bijslag te krijgen, moet je een rustpensioen,
overlevingspensioen of pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot
van een zelfstandige – met uitsluiting van een onvoorwaardelijk
pensioen – voor de maand juli van het jaar in kwestie genieten.
Je moet geen aanvraag indienen om de bijslag te krijgen.
De bijzondere bijslag wordt niet betaald wanneer je
- Een loopbaan als zelfstandige of als zelfstandige en werknemer hebt die minstens gelijk is aan 2/3 van een volledige loopbaan
- Een pensioen als zelfstandige geniet waarvan het jaarbedrag hoger is
dan het bedrag van het minimumpensioen voor zelfstandigen
vermenigvuldigd met de breuk van de loopbaan als zelfstandige
- Meerdere pensioenen geniet waarvan het totale jaarbedrag hoger is dan het bedrag van het minimumpensioen voor zelfstandigen
De bijzondere bijslag wordt jaarlijks in juli betaald door de
Rijksdienst voor Pensioenen. Het bedrag schommelt naargelang u een
gezinspensioen of een pensioen als alleenstaande geniet. Het is wel
beperkt tot 20% van het totaalbedrag van de pensioenen als zelfstandige
die in de maand juli betaald worden.
Onvoorwaardelijk pensioen
Het onvoorwaardelijk pensioen is de rente opgebouwd door de sociale
bijdragen die de zelfstandige heeft betaald tot en met 31 december
1983. Vanaf 1 januari 1984 vestigen de sociale bijdragen geen recht
meer op het onvoorwaardelijk pensioen. Je moet geen aanvraag indienen.
Je geniet het onvoorwaardelijk rustpensioen als
- het wettelijk pensioen niet kan worden toegekend
- Het wettelijk pensioen niet betaalbaar is (je zet een beroepsactiviteit voort buiten de toegelaten grenzen);
- Het wettelijk pensioen minder bedraagt dan het onvoorwaardelijk pensioen.
Opmerking : Het bedrag van het onvoorwaardelijk pensioen wordt niet meer geïndexeerd sinds 1 januari 1984.
Bron : Website Vlaamse Ouderenraad
Staf Mertens
|
|